Ik had veel geluk en kreeg een ontwerp positie in de schoot geworpen bij de uitgeverij The MIT Press, in Boston. Een universiteit geaffilieerde plek met excentrieke mensen, die me met open armen verwelkomden. Boeken werden mijn thuis.
Jaren later ontdekte ik de kust van Maine. Ze lijkt totaal niet op de Zeeuwse kust, maar ruikt hetzelfde. De geluiden zijn vergelijkbaar, en die lage horizon. Het zeewier en de beestjes, en al dat grijs-blauw.
Het landschap bracht me terug naar een tijd vóór kunstonderwijs, toen ik nog ‘zomaar en gewoon’ dingen maakte. Het nodigde uit tot materiële experimentatie. Het overlappen van twee ervaringen aan de kust, die van vroeger en nu, verhelderde en versterkte alle indrukken.
Vooral een specifiek klein deel van de kust van Maine, Flye Point, is magisch. Het voelt tijdloos en van alles verwijderd. Mijn twee culturen lijken zich hier moeiteloos te mengen.
Ik plaats mijn experimenten, objecten en draagbare textiel in dit landschap, en zie dat ook al ligt hun oorsprong ergens anders, ze daar toch thuis zijn.
De ervaring van de immigrant is voortdurend nieuw en veel gaten vragen invulling. Maar er is ook een verdieping en verrijking van ‘weten’. Ik geloof dat dit niet alleen de immigrant ten goede komt, maar ook de mensen om hem/haar heen.