André Wiersma, veel mensen kennen jou als instructeur van Design Academy Eindhoven. Je hebt een eigen werkplaats op Sectie-C en je hebt een eigen band. Je bent stevig geworteld in Eindhoven.
Wat bijna niemand weet, is dat jij eigenlijk een Hagenees bent die vroeger een hekel aan school had.
Ik ben op mijn tiende naar Eindhoven gekomen met mijn vader, moeder en zus. Ik weet nog dat ik het in het begin helemaal ruk vond om naar Brabant te gaan. Ik wist niet eens waar het lag. Toen heb ik het opgezocht en dacht ik: âDat zijn die reserve-Belgen, daar wil ik echt niet naartoeâ. Nu zou ik er nooit meer weg willen, want ik heb âm hart verloren aan Eindhoven.
Wat is kenmerkend aan Den Haag, behalve dat de spreektaal anders is?
Ik ben geboren in 1968, dat was de hippietijd. Bij ons in de straat zag je vaker van die rare trippende hippies, die het duidelijk naar hun zin hadden. Toen dacht ik: âAls ik later groot ben, wil ik dat ook wordenâ. Ik vond dat wel een mooi wereldje.
En ben je een hippie geworden?
Een beetje. Ik wilde hippie Ă©n uitvinder worden. Het is een goede mix geworden. Mijn jeugdheld was Wickie de Viking, dat kleine mannetje dat altijd oplossingen zoekt. Mijn bedrijfsnaam Wickie Design is ervan afgeleid. Op hem lijk ik nog het meest. âWickie Design, uw eerste hulp bij oplossingenâ. âMulti-amateurâ, zo noem ik mezelf ook wel eens. Ik ben op veel verschillende vlakken bezig en ik vind het leuk om dingen uit te vogelen.
Wie heeft jou gestimuleerd om iets te gaan doen met die drang om dingen te onderzoeken?
Mijn moeder heeft mij gepusht om de MTS fijnmechanica te doen. Zij voelde aan dat mechanica en elektrotechniek goed bij mij pasten en duwde mij de goede kant op. Ik had een teringhekel aan school, maar toen ik daar op zat, vond ik het te gek. Eindelijk kon ik iets nuttigs doen met alles wat ik daarvoor geleerd had. Na de MTS ben ik naar de Design Academy Eindhoven gegaan. Dat was mijn eigen keuze, maar na het behalen van mijn propedeuse ben ik gestopt. Ik bleek een maker te zijn en geen conceptueel denker.
Je werkt nu zelf bij Design Academy Eindhoven als instructeur in de metaalwerkplaats. Hoe ben jij als docent?
Toen ik er zelf nog studeerde, vond ik de instructeurs best wel negatieve mensen. Er kon en mocht weinig. Zo wilde ik niet worden. Mij zul je niet snel horen zeggen âKan nietâ, of âDat gaan we niet doenâ. Ik wil juist kijken hoe iets wĂ©l kan en positief blijven. Ik help studenten om met machines om te gaan, maar de meesten kunnen nog niet eens vijlen. Er komen wel eens studenten binnen die iets als een meubelvakschool hebben gedaan, of die een achtergrond in de techniek hebben en dat merk je wel in de werkplaats. Maar er zijn ook een hele hoop studenten die nog nooit iets gemaakt hebben. Ja, misschien van karton.
Jij bent van de techniek.
Ik probeer me zo min mogelijk met het design bezig te houden. Vormgeving moet je lekker zelf weten, dat is jullie ding. Techniek is mijn ding. Hoe ga je iets werkend maken en tegelijkertijd zoveel mogelijk van jouw idee en jouw vormgeving in stand houden. Eerst de mechanica bekijken, en dan kijken wat je erom heen kunt leggen, als schil zeg maar. En dat is aan de designer.
Je hebt een werkplaats op Sectie-C. Wat gebeurt daar?
Sinds vier en een half jaar zit ik hier met mijn vrouw Margret, Emil van der Wijst, Sander Borgers, Erik Swinkels en Leke Boers. Wij komen van het NRE-terrein. Daar zat ik samen met Leke, mijn oude compagnon. Emiel zat een stukje daarboven en Sander had daar zijn studio. Toen kwam deze ruimte in Hal 4 vrij en daar zijn we als groep bovenop gedoken. Ik heb beneden mijn metaalbewerkingsruimte en Margret heeft haar ruimte om te schilderen. Sander en Erik zijn beiden beroepsmuzikant en Emil is graffiti artist. Hij doet grote projecten in binnen- en buitenland.
Hoe verkoop jij jezelf? Want je doet van alles en nog wat.
Ik ben een prototypemaker. Dat is eigenlijk mijn business. Mensen komen met ideeën naar mij toe en dan werk ik dat uit in een prototype. Ik ben goed in 3D-denken. Wat ik op Sectie-C doe, is klusjes aannemen zodat ik de huur kan aftikken. Voor de rest wil ik zoveel mogelijk mijn eigen ding doen. Wat ik niet leuk vind om te doen? Productiewerk. Als mensen bij mij komen met de vraag om twintig keer hetzelfde te maken, haak ik af.
Het kunnen hebben van een plek als deze is jou veel waard.
Ik hou van blije mensen om me heen. Ik kan iedereen een parttimebaan aanraden. Drie dagen in de week werken voor een baas en de rest van je tijd je eigen dromen najagen.
Je bent niet van het consumeren. Je bent ook niet van de laatste gadgets en trends. Wat gun jij jezelf dan wel?
Ik gun mezelf vooral veel muziek en festivals.
Dat is een mooi bruggetje want dan komen we natuurlijk bij SueMe terecht.
Ik maak met Sander Borgers al twintig jaar muziek. Op een gegeven moment zijn we elke week gaan repeteren en nummers gaan maken. We hebben een drummer en een bassist geregeld en zo is de SueMe-familie een beetje ontstaan. Toen we voor het eerst het podium opgingen, was dat helemaal nieuw voor mij. Sander deed dat al jaren. Voor mij was het erg onwennig, want iedereen staat je aan te kijken.
De muziek deed mij denken aan The Doors, maar je hoort ook wel spacerock- en hippie-invloeden
Ja, die oude hippiemuziek vind ik te gek. Qua teksten blijft SueMe dicht bij zichzelf. âCity of Magicâ gaat over Eindhoven. âWhen stones turn to dust, only sweet air remainsâ verwijst naar de tijd dat er wijken afgebroken werden. âWhy?â is een reggae-rocknummer. Waarom wil je alles weten? Dat is heel persoonlijk, want op de Design Academy wil altijd iedereen alles weten. Terwijl ik dan denk: âWaarom wil je het weten? Je kan het gewoon proberen!â Ga eens links of rechts en kijk wat er gebeurt. Als het fout gaat, is dat ook goed. Geniet ervan.
Het volledige interview met André Wiersma is te lezen in de tweede uitgave van BLANK SPACE MAGAZINE. Meer lezen? Volg BLANK SPACE MAGAZINE hier.
Interview: Martijn van der Ven /  Fotografie: Britt Roelse / Tekstschrijver: Martijn van der Ven