Hoe zou jij jouw type werk omschrijven?
Ik benader mijn werk vanuit mezelf. Met mijn werk probeer ik de standaarden van industrieel ontwerp te ondermijnen, terwijl ik wel standaard materialen of onderdelen gebruik.
Wat is jouw grootste inspiratiebron voor de stukken die je maakt?
Ik heb twee grote inspiratiebronnen: logica en liefde. Tussen het proces van ideegeneratie en productie zit een zeer hoge mate van zelfbevraging. Ik ben als het ware aan het onderhandelen met mezelf, iedereen om me heen, de materialen en het ideale doel dat ik voor ogen heb.
Aan de ene kant ontstaan verschillende werken uit syllogismen, een logische stap voor stap proces. Ze ontstaan uit vragen als: kan ik conceptuele waarde toevoegen door te spelen met de afmetingen? Kan ik deze data vertalen in een tafel? Kan ik…? Kan ik…? Kan ik…? En daarin door en door gaan om de essentie er tot de laatste druppel uit te persen.
Aan de andere kant ontstaat mijn werk ook uit liefde. Bijvoorbeeld: ‘Ik zou heel graag op steen willen rijden’. Dus maak ik een skateboard van steen. Ik onderbouw dan naderhand het materiele resultaat met een conceptueel framewerk. Ik raak snel verliefd op het eerste idee dat in mijn hoofd opkomt. Het gebeurt zelden dat het concept eerst geformuleerd wordt voor de materialisatie.
Reken je enkel op jezelf binnen je projecten of ga je ook samenwerkingen aan?
Elk project heeft weer zijn eigen randvoorwaarden. Als ik extra mensen nodig heb, dan zoek ik die die, maar het gaat niet altijd over de vraag of jij het in je eentje kan. Het is gewoonweg veel leuker en verrijkend om met iemand samen te werken.
Soms denk ik wel eens: ‘misschien had ik niet diegene moeten vragen om mee samen te werken’. Uiteindelijk realiseer je je dan dat de basis van de samenwerking niet goed is. Dat probeer ik dan bij te sturen. Ik kijk eerst naar mezelf. Wat maakt me hier zo oncomfortabel? Als ik kan bedenken waarom probeer ik het probleem te tackelen. In het geval dat het een persoonlijke issue is ga ik met de ander het gesprek aan. In 99% van de gevallen blijkt de ander er precies zo over te denken en is diegene het helemaal eens met een koerswijziging. Dan gaat de samenwerking een stuk vloeiender. Ik probeer altijd een hechte samenwerking te realiseren, maar binnen samenwerken heb je altijd te maken met individuen. Dat moet je respecteren. Openstaan voor andermans ideeën is hetgeen dat een samenwerking waardevol maakt.
Wat zijn de elementen die nodig zijn voor een succesvolle samenwerking? Kies je mensen uit op expertise of op gemeenschappelijke visie?
Ik werk alleen maar met mensen die ik leuk vind. Intermenselijke relaties speelt hierin een grote rol. Hoe beter ik me voel bij iemand, hoe liever ik met diegene wil samenwerken. Dit maakt een samenwerking al snel gelijkwaardig zelfs als het, onvermijdelijk, een keer hiërarchisch moet zijn. Ik weet niet meer wie het zei maar ‘democratie is heel langzaam’, wat zegt dat een dictatuur snel is. Soms zijn stemmen nodig. Samen kletsen, verschillende perspectieven en een fijne sfeer zijn allemaal dingen die ik waardeer, maar soms moet je gewoon zeggen: ‘zo doen we het en zo gaan we verder’.
Hoe positioneer jij jezelf in de markt?
Al mijn werk dat ik gemaakt heb is voor mij een manier om mijn creatieve energie los te laten. Ik zie het niet als mijn doel om goed in de markt te staan en het maakt me niet uit of mijn werk verkocht, gepubliceerd of tentoongesteld wordt. Het doen van deze diverse projecten levert me niet zoveel stress meer op dan vroeger toen ik rekening moest houden met externe vragen zoals: ziet het er goed uit op een foto? Gaat het gepubliceerd worden? Is het verkoopbaar? Gaat die ene figuur die ik ontmoette het mooi vinden?
Ik haat het dat je als creatieveling 80% van je tijd moet besteden aan het maken van mailing lijsten, Instagram dingetjes, stories enzovoorts. Continu achter mensen aan gaan om ze te vertellen hoe mooi mijn werk is. Hun dagelijks leven parasiteren zodat ze mijn werk accepteren en publiceren. Dat is echt niet mijn ding. Mijn baan is het om mijn ding te doen en iemand anders moet het dan maar goed of slecht vinden en er over schrijven.
Ik zie mijn werk als een marathon en niet als een sprint. Ik probeer altijd in te beelden wat ik doe over tien jaar zonder te weten wat er in de tussentijd gaat gebeuren. De dingen die ik maak moeten ik over tien jaar nog steeds willen hebben. Nog veel later in de toekomst, als alles ontspannen is, hoop ik terug te kijken en te denken: ‘Dat was het waard om te maken!’.
Het volledige interview met Lucas Muñoz is te lezen in de tweede uitgave van BLANK SPACE MAGAZINE. Meer lezen? Volg BLANK SPACE MAGAZINE hier.
Interview: Corradino Garofalo en Joan Vellvé Rafecas / Fotografie: Saskia Overzee / Tekstschrijver: Mats Horbach