Zoeken

Sluit zoeken
Magazine

Vies?

29 December 2020

Broodje poep © Iris Rijskamp
Bloed, slachtafval, botten, poep, peuken. Veel mensen reageren er met afkeer op. Toch zijn het waardevolle materialen als we kijken naar wat ontwerpers ermee doen. Ze weten als geen ander de materialen die we als vies, stinkend, glibberig en afstotelijk afdoen, op te waarderen tot nieuwe waardevolle objecten.

Ontwerpers laten ons de schoonheid zien van ondergewaardeerde en als afval bestempelde materialen. Tegelijkertijd snijden zij ook een actueel gevoelig onderwerp aan: onze relatie met de natuur en de omgang met dieren. Ze leggen de tegenstrijdigheden in ons denken over voedsel en voedselproductie bloot, confronteren ons met ons gedrag, willen bewustzijn creëren of onze relatie met dieren en de natuur zichtbaarder en hechter maken evenals de relatie tussen het lapje vlees op ons bord en een levend dier.

De carnivoor versus de vegetariër, afval versus circulariteit, biologisch versus bio-industrie. Bij bloed, botten en slachthuizen krijgen we doorgaans geen prettige of esthetische associaties, van de weeë geur van bloed worden we misselijk. Elk jaar worden miljoenen liters dierlijk bloed verspild in de vleesindustrie. Een aantal ontwerpers toonde al eerder aan dat je met dit materiaal esthetische producten kunt maken zoals Shahar Livne van bloed uit het slachthuis een bio-leer vervaardigde dat gebruikt wordt voor hippe, exclusieve sneakers èn als kleurstof. Want ze gebruikt zoveel mogelijk van één dier zoals dat vroeger veel vaker gebeurde: from nose to tail.

Basse Stittgen maakte voor zijn doorlopende researchproject Blood Related van koeienbloed uit de slachthuizen een servies dat oogt als bakeliet, waarmee hij in 2018 de New Material Award (Fellow) won. En we herinneren ons vast ook ‘Foodtruck Broodje Poep’, het afstudeerproject van social designer Fides Lapidaire vorig jaar aan Design Academy Eindhoven waarin poep en plas van mensen verwerkt wordt tot compost voor het land waarop de ingrediënten groeien voor op het broodje dat je vervolgens in haar foodtruck kunt kopen.

Porselein en botten

Materiaalonderzoeker en experimenteel designer Nienke Hoogvliet toonde afgelopen Dutch Design Week (DDW) in haar voortdurende researchproject ‘Bare Bones’ het verband tussen botten van dieren en het hoogwaardige bone china (beenderporselein). Een porseleinexpert vertelde haar dat de kwaliteit van het bot van de in de industrie gehouden dieren tegenwoordig te slecht is om een ​​goede kwaliteit porselein te maken vanwege de erbarmelijke levensomstandigheden van deze dieren.

Daarom besloot Hoogvliet de kwaliteiten van bot afkomstig van biologisch gehouden koeien, kippen en varkens en van dezelfde dieren in de bio-industrie met elkaar te vergelijken. Samen met wetenschappers van de Universiteit Wageningen hoopt ze de vraag te beantwoorden: zorgt de kwaliteit van biologisch dierlijk bot voor een betere kwaliteit bone china en wat zegt dit over de kwaliteit van leven van het dier? Kunnen we bijvoorbeeld analyseren of het beest voldoende buiten heeft gelopen of genoeg leefruimte heeft gehad? Kunnen we traceren of het te veel antibiotica heeft gekregen? En wat is het effect op ons vleesetende mensen?

Bare Bones - Nienke Hoogvliet

Kippenveren als delicatesse

Stittgen na over de absurde hoeveelheden eieren die gemiddeld 6,4 miljard kippen jaarlijks leggen: 1,1 biljoen. Daarvan gaat een aanzienlijk deel verloren. Hij maakte eierdoppen van de berg door transport gebroken eierschalen. De Thaise ontwerper Sorawut Kittibanthon nam weer de kippenveren uit de pluimvee-industrie als uitgangspunt. In het project A lighter Delicacy dat hij presenteerde tijdens DDW (als onderdeel van United Matters, een masteropleiding van Central Saint Martins in Londen), stelt hij een alternatieve manier voor om de 2,3 miljoen ton veerafval van slachthuizen binnen de EU om te zetten in een nieuw eetbaar product. Zijn statement: “Als we dagelijks miljoenen kippen fokken en slachten, kunnen we op z’n minst de verantwoordelijkheid nemen om op een veilige en duurzame manier elk onderdeel van het beest goed te gebruiken.” In het onderzoek ontdekte hij dat kippenveren voor meer dan 90% uit proteïne (keratine) bestaan. Die eiwitten zijn gezond, voedzaam en geschikt voor consumptie. Hiermee ontwikkelde hij een eetbaar product dat weinig calorieën en veel essentiële aminozuren bevat. Een soort gezonde vleesvervangende delicatesse.

Over eten gesproken. Je kunt een link leggen met de mode-industrie als het aan Jonas Starcke ligt. Zijn gebreide kleding met prints van niet al te aantrekkelijke gerechten zeggen iets over fast food èn fast fashion. De parallel tussen beide: kleding en voedsel worden door de toegenomen industriële verwerking goedkoper, de kwaliteit is slecht en de levensduur kort. Het doel van zijn bachelorproject was om de betekenis van kleding in onze samenleving te analyseren en een idee te bedenken om kleding beter te waarderen. Hij breidde wollen truien bedrukt met een motief van een gerecht die hij uit elkaar haalde. Met de wol wordt weer een 3D-gebreide trui gemaakt waarvan de ingrediënten van het gerecht zijn gereduceerd tot aantrekkelijke strepen en kleuren.

Pollutive Ends

Tijdens DDW waren er opmerkelijk veel ontwerpen met niet alleen longen-aantastende maar zeker ook milieuverwoestende sigarettenpeuken. Polutive Ends van Thijs Biersteker, genomineerd voor een Dutch Design Award, is wederom een interactieve kunstinstallatie waarin hij de impact van één sigarettenpeuk op een even aantrekkelijke als choquerende manier zichtbaar maakt. Hij pompt vijftig liter water in die installatie rond, de hoeveelheid die verontreinigd raakt wanneer die ene peuk wordt weggegooid. Zo’n peuk die in het water terecht komt doodt ook nog eens vijftig procent van alle kleine organismen in de oceaan. Dat is 3.4 ml ‘dood water’ per seconde.

Zoals Thijs Biersteker als milieukunstenaar bewustzijn wil creëren op het gebied van ’s werelds belangrijkste vraagstukken, is Carolina Giorgiani een materiaalactivist met dezelfde wens: mensen bewust maken van de vervuiling door peuken op stranden, in zeeën en oceanen. In Butts Ocean, haar afstudeerproject aan de Politecnico Universiteit Milaan, onderzoekt ze de mogelijkheden van celluloseacetaat in sigarettenfilters. Het nieuwe materiaal dat ze daaruit ontwikkelt gebruikt zij voor het vervaardigen van aantrekkelijke producten.

Ook Lucas Zito werkt met celluloseacetaat, het op cellulose gebaseerde plastic dat in een sigarettenfilter wordt verwerkt is een van de meest vervuilende, giftige en lastig afbreekbare materialen. Zijn Cancer Objects (onderdeel van de expositie Materialized) zijn gemaakt van schoongemaakte, gerecyclede sigarettenfilters. “Ik verleng hiermee het leven van het materiaal door er lampen en vazen van te maken en hoop dat ook de industrie de potentie en mogelijkheden van recycling van het materiaal gaat zien.” Tot slot heeft de Indiase ontwerper Sachi Tungare in zijn project getiteld Jugaad twee in overvloed aanwezige èn weggegooide materialen gecombineerd: de voor Indiase rituelen en festivals gebruikte bloemen (organisch) en sigarettenpeuken (niet-organisch) om er nieuwe, aantrekkelijke en kleurrijke experimentele producten van te maken.

Alle ontwerpers laten goed zien dat ogenschijnlijk smerige afvalmaterialen veel meer waarde en schoonheid hebben dan we meestal aannemen. Ook al zijn hun onderzoeken soms nog experimenteel van aard, ze zijn wel noodzakelijk om ons bewuster te maken van de uitdagingen waar we voor staan in een wereld waarin we de aarde te veel vervuilen en uitputten.