Tessel: Dit is het knutselhok. Hier knutselen we vaak, maar nu niet. We verheugen ons er heel erg op dat er weer geschilderd gaat worden en we ons als kunstenaars kunnen gaan gedragen.
Ja? Is het: “Later als ik groot ben wil ik kunstenaar worden?"
Tessel: Ja.
Julia: Nou, ik wilde altijd dictator worden en dat probeer ik nu op een heel onorthodoxe manier te doen.
Waarom wilde je dictator worden?
Julia: Politiek vind ik de hoogste kunstvorm. Daar zit alles in; theater, vorm, overtuiging. Toen ik toelating deed op Design Academy Eindhoven zei ik: “Het hoogste doel is het perfecte aardappelschilmesje ontwerpen. Dat ligt bij iedereen in huis en iedereens leven zou veranderen zonder dat ze door hebben!” Het dictatorschap kwam voort uit dit soort hoogdravende ideeën. Dat is nu denk ik niet helemaal haalbaar meer, maar ik blijf de politieke arena erg interessant vinden.
Daar zitten jullie dicht tegenaan met jullie werk toch?
Julia: Ja zeker. Dit was mijn meest politieke poging tot nu toe, Breunion Boys. Dit project was onze poging om Groot Brittannië terug te krijgen in de EU. Ze zijn nog steeds niet weg, dus never say never.
Ze stellen het elke keer uit. Het is een slechte break-up.
Julia: Het is de worst break-up ever. Het voelt steeds minder wereldschokkend. Ik weet nog toen er voor de Brexit was gestemd ik echt heel erg overstuur was. Nu ben ik er een beetje numb van.
Tessel: De Breunion Boys was een boyband…
Julia: …om Groot Brittannië terug te krijgen bij de EU…
Tessel: …met liefdesliedjes.
Julia: Zoals ‘Britain come back’. We hebben er een videoclip bij gemaakt op het strand, rollend in het zand.
Het zat heerlijk vol Take That referenties.
Tessel: Het beste wat Groot Brittannië ons heeft gegeven, the boy band. Dat als trojaans paard inzetten om hen weer terug te halen.
Julia: De oversteek is wel gelukt, want we zijn op de Britse TV geweest en John Oliver heeft er een stuk aan gewijd. Het was in die zin wel een groot succes. Het was ook interessant om te zien dat zowel ‘Remainers’ als ‘Leavers’ er een beetje ongemakkelijk van werden. Ze snapten niet helemaal hoe ze zich tot de Breunion Boys moesten verhouden en daardoor kon je met ze in gesprek gaan.
Jullie eigen standpunt lag er niet zo dik bovenop.
Julia: Ja, het was verwarrend genoeg om het open te gooien. Zeker op dat moment waren die twee kampen sterk verdeeld. Mensen praatten gewoon niet meer met elkaar.
Tessel: Dit project legde allerlei rafelrandjes bloot. Op Facebook mochten we geen reclame voor de Breunion Boys maken, omdat het voor politieke doeleinden zou zijn buiten je eigen land. Terwijl wij natuurlijk iets voor de EU aan het doen waren…
Julia: … en dat is ons land! Het zegt veel over de visie van Facebook. Zij zien de EU dus niet als één geheel. Dat is al interessant.
Met Corona zag je dat steeds meer. Opeens werden alle grenzen veel harder.
Julia: Inderdaad. Voordat Corona uitbrak zou ik met de Breunion Boys door Europa gaan reizen en in gesprek gaan met jonge Europeanen. Nu past het ‘whimsical’ karakter van de Breunion Boys niet meer bij het moment. Ik zou nu niet zo snel iets met hen doen.
Tessel: De scheuren binnen de EU werden alsmaar duidelijker waardoor je ziet hoe wankel de EU is.
Wie is jullie beoogde publiek? Wie moet het zien?
Tessel: Ik vind heel belangrijk dat ons werk heel toegankelijk is en niet per se in design, kunst of high art plaatsvindt. Ons werk bevindt zich op straat, in de massacultuur.
Julia: We kiezen altijd zorgvuldig een context uit waarin we ons werk plaatsen. Een performance doen in een museum is iets anders dan een performance op straat. De Breunion Boys waren een middel om een conversatie te beginnen over de Brexit. Iedereen werd Brexit-moe. Er werd steeds minder over gepraat terwijl het nog steeds heel belangrijk was.
Het ging vooral niet meer over de inhoud.
Julia: Nee inderdaad. Wij hadden wel heel inhoudelijke gesprekken naar aanleiding van dit project, want ik had die jongens super hard gedrild op alle inhoud. Zij hadden daarom elke keer een heel mooi antwoord. Met de Breunion Boys maakten we gebruik van de popcultuur om het over moeilijkere onderwerpen te hebben.
De Breunion Boys is een heel goed voorbeeld van het activisme in design in al jullie projecten. Hoe zien jullie de rol van activisme in design?
Tessel: Ik vind dat activisme wel zichtbaar moet zijn. Wij spreken ons daarom heel actief uit over ons activisme, omdat we ook wel klaar zijn met onze mond te houden. Met de Black Lives Matter beweging heb ik besloten ook niet meer stil te blijven als mensen racistisch zijn. Stil blijven is echt zo passé. Je kunt wel binnen de lijntjes kleuren en iets inclusiefs maken, maar ik heb liever dat je hardop zegt: “Ik haat dingen die niet inclusief zijn! Ik ben daar tegen en ik ga alles er aan doen om die te overstemmen!”
Julia: Door heel erg aantrekkelijk en luidruchtig te zijn. We moeten de middelen die populisten gebruiken niet langer schuwen.
Tessel: En ook niet schuwen voor negatieve reacties of fouten.
De voorzichtigheid moet er wat van af.
Julia: Precies! Het is ook prima om af en toe op je bek te gaan.
Tessel: Ons activisme is kleurrijk, positief en humoristisch en niet van een soort zwelgend activisme dat alleen maar laat zien hoe erg het allemaal wel niet is.
Julia: Daar heeft echt niemand zin in. Thierry Baudet gebruikt ook lekker veel rookmachines en vuurwerk. Als hij tijgers had dan had hij die sowieso ook rond laten lopen.
Tessel: We waren bijvoorbeeld een keer bij een avond over feminisme en dat was preken voor eigen parochie. Iedereen vindt al hetzelfde en je bereikt dus niemand. Het heeft nul impact.
Julia: Het moet gewoon meer in your face gebeuren…
Tessel: …voor mensen die niet al hetzelfde denken.
Dus je zou eigenlijk bij ADO Den Haag - Ajax moeten zijn.
Julia: Voor een half-time show. Dat zou wel heel tof zijn.
Tessel: Nou laten we het voorstellen bij ADO Den Haag. Ik vind het een goed idee.
Julia: Wij willen gewoon een rechtvaardige wereld.
Tessel: Ja, en we komen het maken!
Het volledige interview met Questions Collective is te lezen in de derde uitgave van Blank Space Magazine. Meer lezen? Volg Blank Space Magazine hier.
Interview: Anne Ligtenberg & Mats Horbach / Photography: Dick Rennings