Designers als probleemoplossers
Sinds enkele jaren richt DDW zich op het oplossend vermogen van design. We kijken naar de rol die ontwerpers kunnen spelen binnen grote maatschappelijke problemen. Waar deze problemen besproken en opgelost worden, zitten echter geen ontwerpers aan tafel. Die tafel worden gedomineerd door politici, bedrijfsleven en lobbyisten.
Floris Alkemade: “Ontwerpers zaten lange tijd niet aan tafel, maar schuiven nu weer aan. De relevantie en urgentie om dat te doen, is bovendien groter dan ooit. De afgelopen decennia, misschien wel de afgelopen eeuw, is de wereld heel succesvol geweest in het marktdenken, voortgestuwd door politieke denkkracht. Maar de vraagstukken van vandaag hebben een ander soort denkframe nodig. Investeringen moeten zich in de huidige markt het liefst terugverdienen binnen 2 jaar. Echter, alle grote maatschappelijke vraagstukken eisen een benadering die minimaal 20 jaar vooruitkijkt. Dat past niet in het huidige ritme van de politiek en het bedrijfsleven. En dat is precies waar de ontwerpwereld naar voren stapt.
Ontwerpers hebben het vermogen verbanden te leggen, los van het politieke domein en de markt. En daar ligt precies de waarde van ontwerp. Echt als een derde macht, naast de politiek en de markt.”
Signalen op rood door dominant liberaal denken
In de jaren 60 en 70 had de politiek een veel bredere en sterk socialistische agenda dan nu, die niet per se hoefde te renderen. Toen dachten en besloten ontwerpers wel mee. Maar dat sociaal-maatschappelijke idee is verdwenen. En daarmee ook de ontwerper aan die spreekwoordelijke beslissingstafel.
De voormalig Rijksbouwmeester ziet dat Nederland als een bedrijf wordt gerund. “De BV Nederland, dat dominant liberaal denken is nu gaande. En dat levert op korte termijn misschien winst, maar op lange termijn vallen zoveel steken. Dat zie je op allerlei vlakken. Als het om de ongevoeligheid gaat van de toeslagenaffaire. De manier waarop we met onze boeren omgaan in relatie tot de klimaatcrisis. Wanneer het gaat om keuzes maken in de milieuproblematiek. Eigenlijk zie je alle signalen op rood staan. We kunnen zo niet verder. Daarom moeten we een nieuwe taal vinden waarin we noodzakelijke veranderingen als aantrekkelijk zien. En dat is wat ik de politiek het meest kwalijk neem. Politici spreken alleen nog een taal waarin ze onderuit allerlei vraagstukken proberen te komen. Of een taal van verwijt: ‘Nou, andere landen eerst hoor’. De immense lafheid die daaruit spreekt … dat de politiek niet inziet dat we recht op het ravijn af rijden … Daar moeten ontwerpers in meedenken en over meepraten. Aan tafel. Anders gaat het echt goed mis.”
Houding bij ontwerpers en opdrachtgevers moet veranderen
Ontwerpers moeten tegelijkertijd ook die mogelijkheden zien. Die ruimte induiken en hun positie (opnieuw) bemachtigen. Of zij daartoe in staat zijn, is de vraag. Alkemade klinkt voorzichtig optimistisch: “Dat begint te komen. Maar ontwerpers zijn nog veel te onderdanig, zo erg dat het soms meelijwekkend is. Daar ligt ook een onvermogen van de ontwerpwereld. Niet in staat zijn zich los te worstelen van een commerciële agenda die op niets anders gericht is dan uitsluitend geld verdienen. Dat nekt de beroepsgroep. De weinigen die zich niet aan die commercie houden, worden weggezet als irrelevant en staan machteloos. De anderen krijgen het label ‘mooimaker’. Iemand die dingen van een mooi kleurtje moet voorzien. Die houding moet echt veranderen bij opdrachtgevers. En ontwerpers moeten tegelijkertijd dat label niet accepteren.
Wereldverbeteraar met durf
Vroeger was – uiteraard – alles anders. Floris Alkemade startte in de jaren 80 als jonge architect. “Toen ik begon, hadden we als jonge architecten een enorme bravoure. ‘Wij gaan de wereld verbeteren!’ De hoogmoed! Enorm zelfverzekerd, maar nergens op gebaseerd. Dat is zo’n geweldige combinatie! Bluf, lef en verlangen naar voren te stormen. En daarin een hoop bereikt. Dat mis ik bij de huidige generatie. Die durf om niet mee te gaan in wat mensen traditioneel van je verwachten, de durf om iets anders te doen. Om te zoeken naar nieuwe vormen, nieuwe taal, nieuwe ideeën. Ik hoop dat deze mindset langzaam maar zeker weer verandert. En ik zie daar hoopvolle tekenen. Het bewustzijn begint door te sijpelen dat er dingen echt fout gaan en dat ontwerpers daar een verantwoordelijkheid in moeten nemen. Die hoop beschrijf ik in mijn essay ‘De kunst van richting te veranderen’ en vertaal ik door in mijn ambassadeurschap voor DDW.”
Labyrint
Als ambassadeur ontwierp Alkemade een enorme installatie in de vorm van een labyrint, te zien in het Klokgebouw. Dat labyrint is opgebouwd uit verschillende thema’s, zoals de verwondering, de controle, de solidariteit of de droomwereld. Alkemade ziet een duidelijke koppeling van ontwerpers aan thema controle. “Ontwerpers zijn per definitie degenen die de controle hebben, zo legt Alkemade uit. “Zij maken de plannen, bepalen de vorm, de kleur, het materiaal. Maar het is voor mij het belangrijkste dat we het begrip solidariteit aan dat idee van controle koppelen. Want hoeveel weten wij ontwerpers van de mensen waarvoor wij ontwerpen? Weten wij dat 12% van de Nederlandse bevolking niet kan lezen? En wat voor impact dat heeft op iemands leven? Weten wij wat die sociale segregatie betekent? Vaak niet. En toch ontwerpen wij huizen, woonwijken en steden voor hen. Alsof iedereen leeft zoals ontwerpers leven. Dus daarvan denk ik: ontwerpers, zorg dat je meer aandacht hebt voor wie je ontwerpt.”
Angst om opzij te kijken
Hetzelfde geldt voor het thema droomwereld, aldus Alkemade. Hij neemt als voorbeeld Constant Nieuwenhuys, één van de kunstenaars wiens werk in het labyrint te zien is. Alkemade: “Waar anderen allang gestopt waren, doordacht Nieuwenhuys alles schaamteloos. Hij vroeg zich altijd weer af: waarom? En hoezo? Waarom zouden we bijvoorbeeld moeten werken? Het idee dat werkloosheid een zegen is en geen straf. Dat soort vragen vind ik waanzinnig interessant. Constant vond de problemen waar de samenleving tegenaan liep, niet voortkomen uit de begrenzingen die er lagen, maar juist uit de begrenzingen die wij onszelf oplegden. Ons onvermogen om met vrijheid om te gaan. We kunnen gigantisch veel meer dan we denken. Alsof we maar op 2 toetsen van een piano kunnen spelen, terwijl er zoveel meer toetsen zijn. En we zien die toetsen niet eens! Niet omdat we blind zijn, maar omdat we een angst hebben om opzij te kijken. Angst voor dat wat je niet ziet.”
Een nieuwe balans
Of er een vergelijkbaar persoon is, vandaag de dag? Dat vindt de DDW-ambassadeur lastig. “We hebben voor het labyrint specifiek gekozen om verschillende kunstenaars te koppelen aan de ontwerpwereld die DDW vertegenwoordigt. Die koppeling van verschillende disciplines, kunstenaars met ontwerpers, maar ook met muzikanten of schrijvers … dat heeft mij altijd enorm gefascineerd, zo vertelt Alkemade. “Dat zag je goed bij vooroorlogse kunstenaars die niet uitsluitend in één discipline werkten. Ze werkten samen. Ze legden verbanden tussen de verschillende ideeën en daar kwamen de mooiste dingen uit voort. Kijk naar De Stijl (kunststroming begin 20e eeuw, red.). Daar werden nieuwe werelden bedacht! Met heel veel passie én ongelofelijk veel humor. Dat gevoel van bevrijding. Dat zou wat meer in het huidige ontwerp-discours terug moeten komen. Dat dromen, en die zoektocht, dat is waar The Greater Number voor mij over gaat. Op een hele andere wijze een nieuwe balans vinden.”