Natuurlijke oesterriffen in de Noordzee gaan achteruit, waardoor de habitat van veel mariene soorten worden bedreigd. Dit project transformeert afgedankte oesterschelpen in nieuwe habitatstructuren in zee en onderzoekt hoe deze materialen opnieuw kunnen worden geïntroduceerd.
Elk jaar worden in Nederland ongeveer 35 miljoen oesters (Ostrea edulis) geoogst voor consumptie in restaurants of thuis. Een volgroeide oester bestaat voor 90% uit schelp die anders van nature in zee zou blijven, om langzaam te vergaan als onderdeel van een rifbroedplaats en zo een belangrijke rol te spelen in het behoud van de biodiversiteit. Toch is de oester van fundamenteel belang voor ons; hij heeft een sterke rol gespeeld in de vroege menselijke cultuur en zelfs vandaag de dag markeren de overblijfselen van gefossiliseerde oesterschelpen de plaatsen van bewoning uit de steentijd langs de Noord-Europese kusten.
Ondanks nieuwe methoden voor het kweken van oesters hebben de ooit wijdverspreide natuurlijke oesterriffen zich niet kunnen herstellen, en biologen zijn steeds meer bezig met het creëren van mogelijkheden om de inheemse Europese oester op grote schaal te herintroduceren. Dit project wil inzicht geven in hoe je als ontwerper door zulke complexe omgevingen en omstandigheden kunt navigeren. Om de complexe wisselwerking tussen mensen en oesters te onderzoeken, dompelde Henning Monsieur zich onder in de cultuur en processen rondom de oesterkweek, terwijl hij een materiaalgerichte Research- through-Design benadering aanhield. Hierdoor konden verschillende verbindingen tussen, met en naast oesters ontstaan. Hiermee speculeert hij op de mogelijkheid om oesterschelpenafval van restaurants te recyclen om kunstmatige habitatstructuren voor de Noordzee te creëren voor oesters en andere levensvormen.