Weven als denken. Weven als scheppen. Weven als ademen.
Het in- en uitademen als een symbolische reflectie op de handelingen van het weven.
an emptiness that breathes
Weven als denken. Weven als scheppen. Weven als ademen.
Het in- en uitademen als een symbolische reflectie op de handelingen van het weven.
Weven is onderworpen aan een begin en een einde, aan constante ritmes en de verstrengeling van ogenschijnlijke binaire krachten; horizontale inslag en verticale schering. Mediërend tussen de dualiteiten van aan- en afwezigheid, volheid en leegte, actief en passief, begin en einde, innerlijk en uiterlijk, wil Jana Visser deze begrippen niet tegenover elkaar stellen. In plaats daarvan zoekt ze eerder naar een logica van wederkerigheid en wording.
Leegte, voorgesteld door de kettingdraden, dient als een ruimte van transformative waar het worden alle kansen krijgt, waar gelijkheid en andersheid, ketting en inslag elkaar ontmoeten. Met die dynamische aanwezigheid creëert het weven de mogelijkheid om zich te laten vullen met inhoud. Want zolang er een ketting wacht, is er potentieel om verder te gaan. Een oneindig weven van mogelijkheden.